Het interieur
Een pronkkamer was een woonkamer, die alleen bij speciale gelegenheden gebruikt werd. Het vertrek was extra mooi ingericht en straalde welvaart uit. Men bewaarde hier hun mooiste bezittingen. Er werd bezoek ontvangen, om zo de rijkdom van de bewoners te tonen.

Zeventiende-eeuws interieur met goudleerbehang, Pieter de Hooch.
ca. 1665
Geschiedenis van goudleer
In de zeventiende eeuw besteden welvarende burgers veel geld aan het verfraaien van hun interieurs. Naast wandtapijten wordt goudleer populair als ‘behang’. Goudleer is gemaakt van vellen aan elkaar genaaid kalfsleer met een zilverlaag. De vellen worden met gele vernis en bonte verfkleuren afgewerkt. De vernis maakt dat de het zilver goudkleurig wordt, vandaar de naam goudleer.
De Dordtse goudleerkamer
Het is heel bijzonder dat deze kamer al 350 jaar bewaard is gebleven. Het goudleer, de schouw, het haardvloertje, de betimmering in classicistische stijl, de alkoof en het plafond met schilderingen van Augustinus Terwesten (1649-1711) zijn allen origineel. De twee schilderingen op het plafond verbeelden de wereldse roem – de vergankelijkheid van alles op aarde wat ooit groot is geweest. De boog in de achterwand geeft toegang tot de alkoof. Deze nis wordt afgesloten met twee zware gordijnen. Hierin stond een hemelbed waar je aan weerszijden nog net langs kon lopen. Men trok zich er terug voor warmte, beschutting en om te slapen.

Interieur met schoorsteenpartij en goudleer aan de Wolwevershaven
Collectie Huis Van Gijn, schenking 1895
ca. 1880
Het patroon
De wanden zijn bedekt met rechthoekige vellen goudleer die aan elkaar genaaid zijn. Aan de boven- en onderzijde bevindt zich een aangenaaide boord.
Het patroon in reliëf stamt uit 1670-1680 en is een weergave van de zinspreuk van de Romeinse auteur Terentius ‘sine Cerere et Libero friget Venus’: zonder Ceres (spijs) en Bacchus (wijn) verkilt Venus (liefde), ofwel eten en drinken hoort bij het minnespel.
De dieren symboliseren mogelijk de vijf zintuigen. Bovenaan is een zittende Bacchus (op zijn kop) met verschillende druiventrossen in zijn haar en in zijn handen twee parelkettingen die in een boog naar beide zijkanten afhangen, waaronder zittend op een bloemen- en vruchtenguirlande in de linkerhoek Ceres met een korenaar in haar hand en rechts een amor met pijl en boog. Hiertussen enkele bladranken, diverse bloemen en diverse dieren: een eekhoorn, hagedis, aap, vlinder, libelle en twee vogels.
Het 19de-eeuwse goudleerbehang in de studeerkamer, dat Van Gijn in 1886 liet aanbrengen, heeft hetzelfde patroon.

Detail van het goudleerpatroon
ca. 1686