Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen of meer informatie bekijken.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen. Bekijk meer informatie.

Stap terug in de tijd van een 17de-eeuwse goudleerkamer, de enige overgebleven in een Nederlands burgerhuis. Ontdek het gebruik, het interieur en de beladen achtergrond van pronkkamers. Kijk mee met de restauratie om de kamer weer in volle glorie te herstellen.

In 2024/25 vond er een uitvoerige restauratie plaats aan de goudleerkamer van Huis Van Gijn. Aanleiding hiervoor was een interne verhuizing, omdat de 17de-eeuwse goudleerkamer oorspronkelijk niet in het woonhuis (uit 1729) van Simon van Gijn was ingebouwd. Bij het project waren diverse experts uit verschillende vakgebieden betrokken. Het nam uiteindelijk ruim een jaar in beslag. De nieuwe plek in het entreepand van het museum biedt bezoekers de kans om de kamer te bekijken zoals deze in de zeventiende eeuw bedoeld is: als pronkkamer.

Een reizend interieur

De goudleerkamer wordt in 1668 ingebouwd in het woon/winkelpand 'De Rozijnkorf' aan de Voorstraat in Dordrecht. In 1890 wordt de goudleerkamer uitgebroken en verkocht aan een handelaar. Simon van Gijn vindt het kennelijk een interessant interieur, want hij schrijft erover in zijn notitieboekje. Het is de Dordtse verzamelaar Hidde Nijland die de kamer koopt en in laat bouwen in zijn huis aan de Prinsenstraat 36. In 1921 wordt de kamer opnieuw geveild. Koper is de Rotterdamse reder Van Ommeren die de kamer laat inbouwen in zijn nieuwe Wassenaarse villa op landgoed Rust & Vreugd (1923). In 1989 wordt de inmiddels verloren gewaande goudleerkamer herontdekt. Ruim tien jaar later, in 2001, krijgt deze een plek in Huis Van Gijn en wordt zo toegankelijk voor het publiek.

De legende van de goudleerkamer

In De Dordrechtsche Courant van 15 februari 1898 staat een artikel over de goudleerkamer die dan ingebouwd is in het huis van Hidde Nijland, aan de Prinsenstraat nummer 36. In het artikel wordt 'de legende van de pot met goud die in het huis verstopt zou zijn', vermeld. Volgens de verhalen zou nog altijd een kettingbeding zijn bij de verkoop, dat, in geval van een goudvondst, behoort aan de vorige eigenaar.

‘In het huis van ouds genaamd ‘de Rozijnkorf’ op de Voorstraat alhier, in het laatst der 17e eeuw bewoond door een echtpaar zonder kinderen, gingen de zaken niet naar wensch. Ternauwernood konden de bewoners hun bestaan erin vinden. Op zekeren nacht had de vrouw echter een droom, die haar zoo gewichtig voorkomt, dat zij dadelijk haar man wekt. Hij moet den volgenden dag, vertelt zij, naar Rotterdam loopen, waar hij aan zekere brug iemand ontmoeten zou, die hem den weg zou wijzen naar hun …… fortuin. Manlief geloofde niet aan dien droom, maar hij was toch zoo goed niet, of hij moest den tocht naar Rotterdam ondernemen. En toen hij, vermoeid van de reis, met de armen over de leuning der brug, ongeveer ter plaatse waar thans de Koningsbrug is, in ’t water stond te kijken, toen kwam daar werkelijk een man die hem op den schouder klopte en hem vroeg wat hij daar uitvoerde. “Och”, antwoordde hij. "Ik was vermoeid en stond te droomen”. Oogenblikkelijk daarop ontspint er zich tusschen de beide mannen een gesprek over het droomen, waarin de vreemdeling vertelt, dat hij den afgeloopen nacht had gedroomd dat er achter een oud huis op de Voorstraat te Dordrecht een plaats was, waar onder een appelboom, een groote schat verborgen lag. Met deze wetenschap ging de Dordtenaar naar huis en zoodra had hij zijn vrouw niet van het geval verteld, of beiden togen aan het graven, met dezen allergelukkigsten uitslag, dat zij een groote som gouds onder een zwaren steen verborgen vonden. Van dien tijd af openden zich voor het echtpaar gouden tijden, de zaken bloeiden, zij verdienden schatten, zulke schatten, dat zij zich zelfs de weelde konden veroorloven er een pracht van een kraamkamer op na te houden.'